Openingszinnen

Oe-oe-oe-oe-hoe-woehoe! Hondehart (1925) - Michail Boelgakov 

Mijn vrouw, best een goed mens, ergert zich dood aan mij. Mijn vrouw heet Petra (2008) - Hans van der Beek

'Je gaat niet, hoor je! Je gaat niet.' Belledonne kamer 16 (1977) - Anke de Vries

Zwart water (1994) - Kerstin Ekman

Zelden bezoek ik nog de ouderlijke woning. Het tillenbeest (1957) - Jan Wolkers (verhaal uit Serpentina's petticoat)

Mata Hari was zich aan het afschminken toen er op de deur van haar kleedkamer geklopt werd. De verliefde spionne (1981) - Herman Pieter de Boer (verhaal uit de gelijknamige bundel met verhalen uit de romantische keuken)

Nooit weet ik vooraf, hoe de anderen zullen reageren, als ik het in één of ander gezelschap over Paul Grijspeert heb. De heks en de archeoloog (1967) - Hubert Lampo

Voor Engeland begon de oorlog in september 1939. Een Afrikaans verhaal (1946) - Roald Dahl (Verhaal in Over en sluiten)

Vandaag hebben wij Suzanna, mijn vrouw, begraven. Joachim van Babylon (1947) - Marnix Gijsen

O God, wat ben ik bang. Dood van een ouwe veteraan (1946) - Roald Dahl (Verhaal in Over en sluiten)

Het was in de jaren zeventig, in de maand december, de dag na Sint-Nicolaas. Meester en knecht (1895) - Leo N. Tolstoj

Door de straten van Utrechts binnenstad golft de stroom van zondagswandelaars. De kinderen van de dief (1959) - Mathilde Smits-Esperstedt

Meneer Botibol wrong zich door de draaideur en dook op in de grote lounge van het hotel. Meneer Botibol (1980) - Roald Dahl (verhaal in Ontzettende verhalen)

Daar had je dat geluid weer. De derde berusting (1975) - Gabriel García Márquez (verhaal uit Ogen van een blauwe hond) 

Wat een lekker zwijn. Een open plek in het bos (1964) - A. Koolhaas (verhaal in: Een geur van heiligheid)